donderdag 30 april 2020

Murphy


Ik ben een tijdreiziger. De hele dag surf ik op dunne draadjes door verschillende werelden heen. De wereld van het pre-teachen. Met vallen en opstaan bedenk ik hoe ik gewone lessen het beste kan omturnen naar enkel online. Ik denk na of er examens nodig zijn, hoe we na 18 mei verder kunnen, of een echte les in een echt lokaal nodig is. Ik hou in de gaten of er reactie komt op mails en taken en dat is gelukkig het geval. Het is niet hetzelfde, maar het gaat. Eens je dat gewoon bent, ontstaan er vanzelfsprekendheden. Hoe lang duurde die onderwijshervorming eigenlijk al? Op nauwelijks vijf weken tijd slagen we er toch maar in om kwaliteit te blijven bieden, zij het op een laag pitje. Het zijn dan ook geen gewone tijden. Laten we dat vooral in het achterhoofd houden – zij die met klem willen doen alsof alles weer normaal is. Ik vind die heropstart helemaal niet zo vanzelfsprekend.



Later zit ik in de wereld van die zestiende eeuwse-tekenaar en reiziger. Ik volg hem op zijn weg vanuit Gent naar Alkmaar in zeer beroerlijke tijden. Eigenlijk loopt het wat gelijk dus. Mijn presentatie is af en gisteren al doorgestuurd. Maar plots slaat Murphy toe. Ik geloof eigenlijk niet zo heel erg in techniek. Niet omdat het niet altijd werkt of soms defect raakt. Maar gewoon omdat ik het niet onder controle heb. Ik heb geen oplossing om sommige dingen op te lossen. In dit geval een functie van de elektronische leeromgeving die het niet doet. Ach, denk ik, terwijl ik op een andere draad spring, morgen zal het wel weer werken. Negen van de tien keer klopt die theorie inderdaad.



Mijn hele werkkamer ligt vol met boeken. Het volgende draadje ligt klaar voor vertrek. Ik heb een breinstormschema gemaakt, met een wirwar van draadjes van het ene naar het andere woord. Cirkels en kleuren rond de andere. Wat hoort samen? Wat niet? Ik leg de boeken in stapeltjes op de vloer en probeer hetzelfde web te creëren. Op het einde sta ik midden in een spinnenweb: ik ben gevangen en mag er niet meer uit tot ik klaar ben met schrijven. Soms hebben schrijvers een angst voor het witte blad. Dat is eigenlijk elke dag een beetje zo, tot je begint en van de ene zin de andere komt. Zomaar.



Op het einde van de dag lees ik nog wat taken na. Een leerling schrijft in de bespreking van een fragment uit Frank Westermans ‘El negro en ik’: ‘Als ik graag boeken zou lezen, dan zou ik dit boek wel overwegen, want de problematiek interesseert mij.’ Ik lees hun commentaren en ik ben tevreden. Ze zijn er klaar voor – zo pril en naïef als eindejaars horen te zijn. Ze moeten het allemaal zelf ontdekken, met vallen en met opstaan. Ik hoop echt dat het hen gegund wordt, die eerste rollercoastermaanden aan de hogeschool of de universiteit, die eerste belangrijke stap naar volwassenheid.



Het studentenleven is online echt niet hetzelfde.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...