Als je moet wachten, tikt de tijd veel trager dan anders. Ik ben een
alfamens, dus de exactheid van de betawetenschappen negeer ik voor het gemak
maar even. Tijd is relatief als je wacht. Ik ben niet zo geweldig goed in
wachten. Niet op Godot, niet tot iets leuks begint en zeker niet tot iets
vervelends voorbij gaat. En ik heb last van de vakantieblues. Echtgenoot
waarschuwde de kinderen deze week al voor mijn huidige gemoedsgesteldheid. Daar
kan je een klok op gelijk zetten: op 1 juli begin ik verwoed en naarstig voor
school te werken. Of voor andere projecten. Ik ruim mijn werkkamer uit, stof
mijn kasten af, zucht eens diep bij het zien van de overvolle boekenrekken en
kijk meewarig naar de stapel boeken die daar eigenlijk nog bij moet. Enig meetwerk
later stel ik vast dat ik eigenlijk nog wel twee boekenrekjes kan bijplaatsen.
Terwijl mijn brein overuren klopt en ik de gedachten en ideeën razendsnel
moet noteren om ze niet kwijt te spelen, ruim ik verder op en maak lijstjes. Ik
ben dol op lijstjes. Ze zijn duidelijk en afvinkbaar en gestructureerd. Een
baken in mijn chaos. Ik zou niet zonder kunnen. Ik werk wat administratie bij
en verzend een stuk of wat mails. Een dossier voor de Erfgoedprijs moet voor 15
juli binnen zijn. Een herexamen opstellen, dat hoort er ook bij. Boeken
verzamelen die ik nog op school moet afzetten, dat moet ik vrijdag doen. De
gidsbeurt voor volgende week voorbereiden, voor dat leuke vernieuwde museum waar
ik misschien mag gidsen. Stapels verder wordt mijn vloer veel zichtbaarder.
Boeken die ik voor een volgende eindwerk kan gebruiken. Boeken die terug naar
de bibliotheek moeten – ik denk dat de boekentoren een beetje leger is door mijn
toedoen. Een aantal boeken en cursussen klaarleggen voor de examens die ik in
tweede zit meedoe.
Intussen zit er van alles te duwen: ideeën voor een nieuwsbrief waar ik
eindredactie van doe. Een gloednieuw erfgoedproject met architectuur, religie
en erfgoed in één klap. Ik kan niet wachten om dit aan mijn leerlingen te
vertellen. Zouden ze net zo enthousiast zijn als ik? En dat vertelde ik nog
niet: ik mag volgend jaar vier uur cultuurwetenschappen geven in de Humane
Wetenschappen. Ik bekeek de handleiding al: hoe smokkel ik zoveel mogelijk
kunst en cultuur in alle onderdelen van dit vak? Goetghebuer glimlacht minzaam
twee keer van op mijn bijzetkastje. Ook daar ben ik met een nieuw idee bezig,
een nieuwe insteek die me weer op erg interessante zijpaden brengt. En dan is
er ook nog dat andere boek, waar ik samen met iemand over borduur. Een fameuze
opvolger voor het Vijdboek, maar meer zeg ik niet. De boeken worden in
stapeltjes gelegd en ik let goed op – want na het opruimen is de kans heel
groot op niets meer terugvinden. Ik probeer het al lang niet meer te begrijpen.
Ineens houden mijn handen boven het toetsenbord halt. Het is vakantie,
denk ik en langzaam dringt dat besef tot me door.