Het is menselijk begaan te zijn met het lot van
bedroefden: een deugd die iedereen siert, maar vooral toch degenen die zelf
ooit naar troost hebben gehunkerd en hem bij sommigen ook hebben gevonden.
Giovanni Boccaccio schreef meer dan zes eeuwen geleden deze
roerende woorden. In 1348 woedde er een hevige pestepidemie in Europa. Zowel
zijn vader als zijn stiefmoeder overleefden de pandemie niet. Ook een aantal
goede vrienden van de schrijver werden door de ziekte gegrepen. De ervaringen
uit deze periode vinden hun neerslag in de verhalen van de Decamerone. Il Decamerone
bestaat uit honderd novellen of kortverhalen. In het Italiaans betekent novella
‘nieuws’ of ‘nieuwtje’. De vertelling begint met de context van het boek: drie
mannen en zeven vrouwen hebben zich voor tien dagen teruggetrokken in een villa
in Fiesole, op de vlucht voor de pest. Tijdens die dagen vertellen ze elk één
verhaal. Het romantische aspect hiervan spreekt aan, zo zie je her en der
dergelijke initiatieven verschijnen. Van binnen zijn wij gelukkig diep
menselijk gebleven.
Mensen zijn van oudsher verhalenvertellers. Wij zitten
niet opgesloten in een landelijke villa, geïsoleerd en zonder nieuws van
buitenaf, maar toch worden sociale media en het internet op dit moment overspoeld
met verhalen. We grijpen terug naar wat dierbaar is, klampen ons vast aan
wijsheden van weleer. We lezen meer of laten ons iets vertellen, staan letterlijk
stil bij de dingen. Vaak gaat het leven te snel en krijgen we te veel prikkels.
Het is dus goed om maar één ding tegelijk te doen. Dat houd ik mezelf wel vaker
voor, met wisselend succes.
Echtgenoot en ik mijmeren vaak over later, als we oud
zijn en op onze denkbeeldige veranda zitten met een goed glas wijn. Liefst in
een schommelstoel, terugkijkend naar wat voorbij is en niet meer terugkomt. Dat
klinkt negatiever dan het bedoeld is, maar het unieke van een herinnering is
niet de honderden foto’s die je ervan hebt gemaakt. Het is de herinnering zelf,
die een eigen leven begint te leven. Mijn belangrijkste beelden zitten diep vanbinnen
en zijn gelaagd en door de tijd getekend.
Net als eeuwen geleden heeft Italië het op dit moment erg
zwaar onder de epidemie. De piek is nog niet bereikt, het beest is nog niet bij
het nekvel gegrepen. Nergens zijn er meer sterfgevallen dan daar. Maar de
veerkracht blijft groot en opgeven is geen optie. De Italianen gaan deze
beproeving met hun eigen bravoure te lijf. Sprezzatura betekent zoiets als moeiteloze gratie in het Italiaans. Het klinkt als de poëzie van Petrarca, een tijdgenoot van
Boccaccio. In een land waar de taal als honing van de bloemen druipt, zal het
tij ten goede keren. Nog nooit staken we zoveel handen naar elkaar uit, deden
grenzen er niet meer toe en reageerden we op het lot van de bedroefden. Ook dat
biedt troost, waar hoop heel even dreigt te verdwijnen. De Olympische vlam is dan
misschien gedoofd, maar de hoop is gebleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten