maandag 16 november 2020

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen.

De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is vooral koffiedik kijken. De bladeren vallen langzaam van de bomen en dagen worden korter. Het donkert in ons bestaan, maar ik kijk vooral naar de lichtjes en kerstbomen die veel vroeger dan anders in de huiskamer gezet worden. Elk lichtpuntje is een houvast, een teken dat we steun zoeken of steun willen geven. De scholen zijn weer opgestart, een groot vraagteken of dat wel een goed idee was. Het weerzien op de speelplaats verliep bij sommigen met uitgebreid geknuffel: dat raakte me diep. Wij zijn voelende wezens, hebben de kracht van warmte en aanraking nodig. Dat even loslaten kost tijd en doet pijn, ook al weten we dat het moet.

Vandaag had ik twee verschillende helften van mijn klas: een digitale en een reële. Het was wennen, voor alle partijen. Er was vreugde en hilariteit toen ze hun klasgenoten via de audio hoorden. Gegniffel als de chatberichten wat grappen en grollen vertoonden. Dat gaf niet, de les kon gegeven worden, de powerpoint gedeeld, ook een filmpje werd bekeken, met medewerking van de leerlingen, die heel wat technischer denken dan ik. Samenwerking op alle vlakken en het werkt, voorlopig werkt het. 

Maar er komt rek op ons geduld. Berichten klinken bij momenten wat afgemeten, wat kortaf. Maar tussen de regels lees ik dan heel veel onrust en onvrede met een situatie die we niet in de hand hebben. Dat geeft natuurlijk niets en ik zie de mens achter de mail, die net als zovelen gewoon goed probeert te doen. De gretigheid waarmee de media sprokkels van vermeende nieuwe of oude maatregelen menen te moeten verspreiden: dat zaait alleen maar onrust of valse hoop. Als we ergens geen behoefte aan hebben, dan is het dat. Corona is al erg genoeg, leven van dag tot dag is misschien de betere optie. Doen wat we moeten doen, doen wat we kunnen en ook niet meer dan dat. En een glimlach sturen naar wie dat nodig heeft, een figuurlijke hand reiken naar wie het even niet meer ziet zitten, de kerstboom mooi optuigen of een foto van lichtjes op social media posten. Een brief sturen naar iemand die dat niet verwacht – of een mooi kaartje. Binnenkort is er een vaccin, misschien meer dan een.

Ik steek een voor een de lichtjes in huis aan en zet een kaars op tafel. Een kerstboom staat er nog niet, maar daar wordt naar uitgekeken. Zoonlief zit digitaal les te volgen, dochterlief ook, maar dan op kot in Gent. En daar is het nu rustig, soms rustiger dan thuis. Ik glimlach bij de vallende duisternis buiten. Na de korte dagen volgen immers weer de lange. De lente zal zich door het virus niet laten tegenhouden om in het voorjaar nieuw blad te laten spruiten. Morgen maar eens dat zakje bloembollen in de tuin uitplanten, dat is weer iets om naar uit te kijken.

 


 

donderdag 13 augustus 2020

Werfradio's en wespennesten

Werfradio's noch wespennesten houden mij van de studie. Met ventilatoren en genoeg water in de aanslag werp ik me op de presentaties, nota's, boeken en oefeningen. De werfradio komt van de dakwerker. Een verlegen man die enkel kon knikken toen ik hem zei dat hij zeker om water mocht komen vragen. Mijn koelkast zit vol met flessen, goed om een hittegolf mee door te komen. Wespennesten in het nieuws - en onder de dakgoot. De aannemer belde net: of we de brandweer konden verwittigen, omdat er een nest onder de dakgoot zit. Ze komen na vijf uur, zei de dame aan de telefoon, want het hele nest is dan terug thuis. Geen nood aan ophokplicht voor wespen, blijkbaar.

Wespen nestelen zich in de wereld, groter dan mijn tuin. We moeten binnen blijven, we moeten vooral buiten gaan, we mogen met het vliegtuig, maar ho maar, geen feestjes natuurlijk en wie heeft nu een concert, of een theaterstuk nodig? Of een goed boek? Cultuur kan wel tot morgen wachten, zei een nieuwslezeres, wier ongelukkige uitspraak nu als een horzel over sociale media vliegt. Wat baten kaars en bril … Al voor Covid losbarstte, herinner ik me de 60 procent bezuinigingsmaatregel. Heel toevallig wordt de sector nu monddood gemaakt. Misschien zijn we te kritisch? Ik kijk naar mijn cursus en beland ogenblikkelijk weer in het verleden. Er is hoogdringend nood aan van alles: inspraak, opstart van de scholen (ja, alsjeblieft!), terugkeer van het ‘gewone’ leven, maar dan anders. Laten we ons nest niet laten uitroeien, maar het anders inrichten, veilig voor iedereen. Geen amok maken, maar inzien dat iedereen moet kunnen ademen. Haalbare normen opleggen omdat ze nuttig zijn, niet omdat het moet.

In de oven zit een quiche met groenten uit de tuin. Wanneer ik bijna bezwijk onder de hitte, kijkt de courgetteplant mij minachtend aan. Hoezo warm? lijkt ze te vragen. Ze strekt haar ranken nog wat verder en produceert pardoes een bloem. Wist je dat er twee soorten bloemen zijn? Mannelijke en vrouwelijke, het verschil is goed te zien aan de stamper. Mocht je een plant hebben met bloemen, maar zonder vrucht, dan kan het eraan liggen dat je ofwel geen vrouwelijke bloemen hebt, of dat de arme dutsen niet bestoven worden. De bloemen verwelken immers al tegen de middag. Ik ken tuinders die dat handmatig doen, dat bestuiven. Maar met een imker in de straat zitten hier bijen genoeg en met een beetje geduld oogst ik vrucht na vrucht uit mijn tuin. Net genoeg om leuk te blijven: elke dag een vergiet vol. Meer moet dat niet zijn, want dan wordt het corvee.

Ik wend me terug tot de middeleeuwen, koste wat het kost, ik zal ze bezweren. En straks, na de middag, ontcijfer ik wat middeleeuwers zo minutieus in hun manuscripten schreven. Met de werfradio in de achtergrond en gerommel op het dak lukt dat best, want zo blijf ik wakker. Wat een weelde biedt de geschiedenis nog. En straks hebben we mooie, nieuwe gevels. Zonder wespennest.

 

woensdag 1 juli 2020

Wachten


Als je moet wachten, tikt de tijd veel trager dan anders. Ik ben een alfamens, dus de exactheid van de betawetenschappen negeer ik voor het gemak maar even. Tijd is relatief als je wacht. Ik ben niet zo geweldig goed in wachten. Niet op Godot, niet tot iets leuks begint en zeker niet tot iets vervelends voorbij gaat. En ik heb last van de vakantieblues. Echtgenoot waarschuwde de kinderen deze week al voor mijn huidige gemoedsgesteldheid. Daar kan je een klok op gelijk zetten: op 1 juli begin ik verwoed en naarstig voor school te werken. Of voor andere projecten. Ik ruim mijn werkkamer uit, stof mijn kasten af, zucht eens diep bij het zien van de overvolle boekenrekken en kijk meewarig naar de stapel boeken die daar eigenlijk nog bij moet. Enig meetwerk later stel ik vast dat ik eigenlijk nog wel twee boekenrekjes kan bijplaatsen.

Terwijl mijn brein overuren klopt en ik de gedachten en ideeën razendsnel moet noteren om ze niet kwijt te spelen, ruim ik verder op en maak lijstjes. Ik ben dol op lijstjes. Ze zijn duidelijk en afvinkbaar en gestructureerd. Een baken in mijn chaos. Ik zou niet zonder kunnen. Ik werk wat administratie bij en verzend een stuk of wat mails. Een dossier voor de Erfgoedprijs moet voor 15 juli binnen zijn. Een herexamen opstellen, dat hoort er ook bij. Boeken verzamelen die ik nog op school moet afzetten, dat moet ik vrijdag doen. De gidsbeurt voor volgende week voorbereiden, voor dat leuke vernieuwde museum waar ik misschien mag gidsen. Stapels verder wordt mijn vloer veel zichtbaarder. Boeken die ik voor een volgende eindwerk kan gebruiken. Boeken die terug naar de bibliotheek moeten – ik denk dat de boekentoren een beetje leger is door mijn toedoen. Een aantal boeken en cursussen klaarleggen voor de examens die ik in tweede zit meedoe.

Intussen zit er van alles te duwen: ideeën voor een nieuwsbrief waar ik eindredactie van doe. Een gloednieuw erfgoedproject met architectuur, religie en erfgoed in één klap. Ik kan niet wachten om dit aan mijn leerlingen te vertellen. Zouden ze net zo enthousiast zijn als ik? En dat vertelde ik nog niet: ik mag volgend jaar vier uur cultuurwetenschappen geven in de Humane Wetenschappen. Ik bekeek de handleiding al: hoe smokkel ik zoveel mogelijk kunst en cultuur in alle onderdelen van dit vak? Goetghebuer glimlacht minzaam twee keer van op mijn bijzetkastje. Ook daar ben ik met een nieuw idee bezig, een nieuwe insteek die me weer op erg interessante zijpaden brengt. En dan is er ook nog dat andere boek, waar ik samen met iemand over borduur. Een fameuze opvolger voor het Vijdboek, maar meer zeg ik niet. De boeken worden in stapeltjes gelegd en ik let goed op – want na het opruimen is de kans heel groot op niets meer terugvinden. Ik probeer het al lang niet meer te begrijpen.

Ineens houden mijn handen boven het toetsenbord halt. Het is vakantie, denk ik en langzaam dringt dat besef tot me door.



De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...