Wat is
het verwonderlijk hoe
snel tijd verglijdt in
iets onvangbaars.
Er is geen begin meer van de dag en ook geen einde.
De schoolbel rinkelt niet
meer elke vijftig minuten. Ik ontvang geen leerlingen meer die wat
aarzelend komen binnenwaaien. Geen laatkomers meer met
vindingrijke excuses. Geen verzuchtingen over vergeten of verloren
schoolboeken, geen protest over een al
lang geplande toets,
gekibbel noch geharrewar,
geen gestamp, geduw of getrek. Ik
mis het onbedaarlijk, met een hunkering die met niets anders te
stillen valt. De stilte
van mijn werkkamer omarmt mij, maar ik laat altijd de deur open. Na
de vakantie plan ik toch maar die videolessen, want doemdenkend als
ik ben, ga ik al uit van 3 mei,
of wie weet, nog langer.
Ik
heb om tien uur een
videovergadering en voel me bijzonder modern. Skype is nog maar net
geïnstalleerd en is voorlopig nog een duistere grot vol geheime
gangen en poorten. Maar één voor
één zie ik de gezichten op de afspraak verschijnen. Wat
wil ik graag een koekje presenteren of koffie uitschenken. Maar goed,
ook videoschermpjes hebben hun aantrekkingskracht. Ik kijk
onbeschaamd in drie werkkamers
binnen en ik geef toe: ik
heb mijn videobeeld gecheckt op het achtergrondplaatje. Ligt
het aan een
kunsthistorische achtergrond, een gevoel voor stijl of gewoonweg
menselijke schaamte? Ik zou bijvoorbeeld ook tussen overvolle
wasmanden kunnen gaan
zitten, of naast de
strijkplank. In mijn
werkkamer vormen mijn boekenrekken echter
een heel mooi
schouwtoneel,
in het midden placeer ik
me op mijn troon voor het
voetlicht. Laat de show
maar beginnen.
Het
nieuwe sociaal is nu het wereldwijde web. Ons
venster op de wereld, dat wij
wijd opengooien om frisse lucht binnen te laten. We roepen hallo naar
elkaar en lijken wat op
de tieners die onwennig op een eerste schooldag de klas weer inlopen.
Het is een
blij weerzien, maar het echte contact mist. Warme begroetingen,
elkaar even aanraken is een diep
menselijk gegeven.
Ook al bewaak ik zelf mijn eigen bubbel goed, toch besluipt ook mij
de nood aan fysiek contact. Afstand is nog nooit zo'n actueel gegeven
geweest. In zijn boek 'Ruimten
rondom' beschrijft
Georges Perec
de ruimte om zich heen. Hij wandelt door zijn kamers en onderzoekt
die
ruimte, waar we anders niet op letten. Als grenzen zo reëel worden
als ze nu zijn, worden we teruggeworpen op datgene waar we anders
maar zijdelings aan voorbijgaan. Vaak hebben we niet eens gezien wat
er zich in onze ruimten bevindt,
omdat we door doelmatigheid gedreven een soort tunnelzicht krijgen.
Datgene wat op het einde van de weg ligt en we moeten of willen
bereiken.
Wij
zijn ons vandaag maar al te bewust van ruimte en hoe we daar uit
kunnen breken. Als er iets is dat wij mensen goed kunnen, dan is het
creatieve oplossingen bedenken. Als Houdini uit een kist met vijf
kettingen eromheen kon ontsnappen, dan kunnen wij ook dat coronabeest
te slim af zijn.
In
tijden van nood kijken we beter om ons heen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten