Terwijl ik aan het
werk was, zag ik een schaduw in mijn rechter ooghoek. Afwezig keek ik opzij,
tot ik besefte wat daar voor mijn ogen bungelde. Het was een spin die aan haar draad
gracieus naar beneden kwam gezweefd. Ik zou hier kunnen vertellen hoe ik gefascineerd
door de wonderen van de natuur de exquise acrobatie bestudeerde, terwijl de
spin haar draad verder ontrolde en lichtpotig op mijn werktafel landde. Allicht
zag ze in mij al een uitdaging tot het grootste web ooit. Ook spinnen hebben
ambitie, denk maar aan Sebastiaan. Zo is het natuurlijk niet gegaan. Ik
deinsde achteruit, de spin werd door de luchtverplaatsing meteen naar de grond
gekatapulteerd en vluchtte zo snel ze kon naar het donkerste hoekje achter mijn
tafel. Geen reuzenweb, geen buit. Ik heb het niet zo op spinnen. Jammer, Sebastiaan,
het is inderdaad niet goed met hem gegaan. Deze heb ik maar Gertrude gedoopt,
zij was te gracieus, zelfs voor Sébastien. Ooit zag ik vanuit mijn tuinstoel,
op veilige afstand om niet als hors-d’oeuvre te worden beschouwd, hoe een spin
in een soort van elegante trance een web weefde. Dat was een tijdloos moment
waar ik nog vaak aan terug moet denken. Een moment van ongelooflijk groot
ontzag voor zoiets kleins en fijns en majestueus tegelijk. Nooit heb ik sindsdien
moedwillig buiten een spinnenweb opengereten, toch niet als ik het kon laten.
Spinnen zijn nuttige beesten, lachte mijn moeder altijd, als ik weer eens
gillend op de loop ging voor zo’n joekel. Alles is relatief. Zij heeft het dan
weer niet op muizen – ik ook niet, maar het haar komt er niet recht van op mijn
armen.
Ik doorploeg een
stapel oude lapjes en doorzoek een zak met kleren voor de kledingcontainer. Welke
stofjes zijn geschikt voor mondmaskers? Morgen maar eens een patroon zoeken en
er een paar zelf stikken. Dochter maakt van de nood een deugd: haar materiaal
voor haar GIP is op en niet meteen beschikbaar. Dan maar op zoek in tuinhuis,
zolder en in huis. De meest verrassende schatten komen naar boven en ze is
bijna blij dat haar andere materiaal op was. De dag glijdt voorbij en ik zie
Gertrude nergens meer. Ook spinnen moeten soms hun ambities bijstellen. Het
doet me denken aan een dichtregel van Gertrude Stein: Rose is a rose is a rose is a rose. Stein schreef het gedicht ‘Sacred Emily’ in
1913, een jaar voor de hel van Wereldoorlog I uitbarstte in Europa. Het is de cadans van de herhaling die het zo speciaal maakt. De eerste roos is een persoon en
daarna komt het er op neer je niet zo druk te maken over namen. What’s in a name?
Als je de naam ‘roos’ nog maar denkt, kun je haar misschien wel al ruiken,
toch? Ik denk aan de ouderwetse Engelse theeroos die we van een vriend kregen
en verheug me al op de geur die zij in de zomer zal verspreiden.
Joris Hoefnagel,
Animalia Rationalia et Insecta (Ignis): Plate XXIV
National Gallery of Art
Geen opmerkingen:
Een reactie posten