zaterdag 25 april 2020

Een ragfijn draadje


Terwijl ik aan het werk was, zag ik een schaduw in mijn rechter ooghoek. Afwezig keek ik opzij, tot ik besefte wat daar voor mijn ogen bungelde. Het was een spin die aan haar draad gracieus naar beneden kwam gezweefd. Ik zou hier kunnen vertellen hoe ik gefascineerd door de wonderen van de natuur de exquise acrobatie bestudeerde, terwijl de spin haar draad verder ontrolde en lichtpotig op mijn werktafel landde. Allicht zag ze in mij al een uitdaging tot het grootste web ooit. Ook spinnen hebben ambitie, denk maar aan Sebastiaan. Zo is het natuurlijk niet gegaan. Ik deinsde achteruit, de spin werd door de luchtverplaatsing meteen naar de grond gekatapulteerd en vluchtte zo snel ze kon naar het donkerste hoekje achter mijn tafel. Geen reuzenweb, geen buit. Ik heb het niet zo op spinnen. Jammer, Sebastiaan, het is inderdaad niet goed met hem gegaan. Deze heb ik maar Gertrude gedoopt, zij was te gracieus, zelfs voor Sébastien. Ooit zag ik vanuit mijn tuinstoel, op veilige afstand om niet als hors-d’oeuvre te worden beschouwd, hoe een spin in een soort van elegante trance een web weefde. Dat was een tijdloos moment waar ik nog vaak aan terug moet denken. Een moment van ongelooflijk groot ontzag voor zoiets kleins en fijns en majestueus tegelijk. Nooit heb ik sindsdien moedwillig buiten een spinnenweb opengereten, toch niet als ik het kon laten. Spinnen zijn nuttige beesten, lachte mijn moeder altijd, als ik weer eens gillend op de loop ging voor zo’n joekel. Alles is relatief. Zij heeft het dan weer niet op muizen – ik ook niet, maar het haar komt er niet recht van op mijn armen.



Ik doorploeg een stapel oude lapjes en doorzoek een zak met kleren voor de kledingcontainer. Welke stofjes zijn geschikt voor mondmaskers? Morgen maar eens een patroon zoeken en er een paar zelf stikken. Dochter maakt van de nood een deugd: haar materiaal voor haar GIP is op en niet meteen beschikbaar. Dan maar op zoek in tuinhuis, zolder en in huis. De meest verrassende schatten komen naar boven en ze is bijna blij dat haar andere materiaal op was. De dag glijdt voorbij en ik zie Gertrude nergens meer. Ook spinnen moeten soms hun ambities bijstellen. Het doet me denken aan een dichtregel van Gertrude Stein: Rose is a rose is a rose is a rose. Stein schreef het gedicht ‘Sacred Emily’ in 1913, een jaar voor de hel van Wereldoorlog I uitbarstte in Europa. Het is de cadans van de herhaling die het zo speciaal maakt. De eerste roos is een persoon en daarna komt het er op neer je niet zo druk te maken over namen. What’s in a name? Als je de naam ‘roos’ nog maar denkt, kun je haar misschien wel al ruiken, toch? Ik denk aan de ouderwetse Engelse theeroos die we van een vriend kregen en verheug me al op de geur die zij in de zomer zal verspreiden.


Rose is a rose is a rose is a rose.














Joris Hoefnagel, 
Animalia Rationalia et Insecta (Ignis): Plate XXIV

National Gallery of Art

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...