Van
nature zijn wij vertellers. Als creatieve geesten opgesloten worden,
dan ontsnappen we door over nieuwe werelden te lezen of te schrijven.
Zoon geeft dochter een spoedcursus in een Playstationspel. Voor hem
is dat een heel reële wereld. Hij speelt tegen vrienden of tegen
wildvreemden over de hele wereld. Samen pakken ze zichtbare en
onzichtbare vijanden aan, zoeken naar schatten en verpulveren een
record, of juist niet. Dochter probeert zoon te overtuigen De
Engelenmaker van Stefan Brijs te lezen, een boek dat haar aan het
denken zette. Boven op zolder leeft de echtgenoot zich met zijn
platenkast uit. De ene na de andere vinylschijf komt te voorschijn,
nu er tijd voor is.
We
spelen spelletjes waarbij je de langste trein moet maken, of ervoor
moet zorgen dat een toren niet omvalt. We liggen buiten op het
terras, worden verrast door een korte, maar verkwikkende regenbui,
schudden binnen de druppels uit ons haar en herinneren ons een reis
naar Oostenrijk met vier dagen van de zeven stromende regen. Gelukkig
brak halverwege die week de zon door de wolken. Ik herinner me de
eerste alm als een van de meest gelukzalige momenten ooit: hoog boven
de wereld uittorenen is een fantastisch gevoel.
Drie
jaar geleden waren we in Italië en dat was een ervaring die we nu
nog altijd koesteren. Niet de foto's, maar de herinneringen drijven
boven. Als we nu beelden zien van de lege Spaanse trappen, herinneren
we ons het duurste, maar lekkerste ijsje ooit. Op dat terrasje daar
aten we een pizza, waarvan we ons de smaak nog steeds herinneren. Na
het hectische verblijf in Rome, de complete stilte en rust in Pompeï.
We zitten op ons terras, sluiten de ogen en zijn weer daar, op dat
zonovergoten terras van het hotel, waar citrusbomen in volle bloei en
groei waren. Op een boogscheut van de archeologische site, waar we
onderweg stopten voor een lunch van gefrituurde sardientjes, het
lekkerste wat we ooit proefden, om dan uren in de stad rond te
dwalen, ons te verwonderen over karrensporen van weleer, over de
huizen, die nu mee bewaakt worden door zwerfhonden, die nog niet eens
hun kop opheffen als je langs hen heen loopt. Ze zijn er gerust in en
zijn de toeristen gewoon. We halen herinneringen op aan de beklimming
van de Vesuvius, de helse rit in de toeristenbus op die vreselijk
steile helling, maar ook het adembenemende zicht op Napels, dat de
klim de moeite waard maakte. We hebben het stuk 'echte lavasteen' nog
steeds; als een relikwie naar betere tijden herinnert het ons aan dat
moment, daar boven op die berg, die honderden jaren terug een zee van
vuur en lava was en het land ontredderd en in puin achterliet. We
waren gepast onder de indruk, negeerden de toeristische winkeltjes en
gingen toch nog eens terug naar de archeologische site, om dan het
omgekeerde te doen, naar die berg staren en elkaar glimlachend
toespreken: daarboven hebben we gestaan.
Het
zijn de herinneringen die ons op de been houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten