Toen ik in het zesde middelbaar zat, vertrokken we in de paasvakantie
naar Italië. Een Grand Tour avant la lettre als afsluiter van een
opleiding, een fenomeen dat eigenlijk al uit de zestiende eeuw stamt. Ons woord
voor tourist werd daar vermoedelijk in de negentiende eeuw van afgeleid: de Grand
Tourists waren gekend, vooral in Italië. Ik zocht als achttienjarige een Assimil
en begon vlijtig de taal te leren. Als ik dan een ijsje zou bestellen, dan kon
ik dat tenminste in het Italiaans doen. Veel verder dan i fiori sono nel vaso
geraakte ik niet, maar ik slaagde er ginder wel in om alles wat ik wilde te
bestellen. Het was de reis die mijn zesde jaar heeft bepaald en nu is dat iets
wat zoon en dochter hebben moeten missen. Drie jaar geleden maakten we al een
reis naar het land van de bloeiende citroenen en dat was de reis van ons leven.
We vielen op de knieën voor Rome, stonden in bewondering in Firenze, maar werden
compleet verliefd in Pompeï. Het is een land van dromen, van nectar, van wijn,
van pracht en praal, van ijsjes en veel handgebaren. En er is nog zoveel te ontdekken,
wat we die eerste keer niet deden. We moeten dus wel terug. Maar eerst ga ik echt
Italiaans leren.
Ik heb een Faustcomplex: ik wil zoveel mogelijk kennen en kunnen. Voor
mij is het niet genoeg om cellomuziek te beluisteren, ik wil het instrument ook
zelf bespelen. De huisgenoten roepen van ver dat het al goed begint te klinken.
Rome is niet in één dag gebouwd, denk ik dan en ik speel onverdroten verder.
Manlief inventariseert onderwijl zijn onmetelijk uitgebreide platencollectie.
Mijn liefde voor verzamelaars slaat hier in het gezin ook toe, ik kijk naar de
lucht en knipoog even naar Goetghebuer, die altijd wel ergens in mijn buurt is.
Vandaag was ik voor dag en dauw op, maar dat is eigenlijk elke dag zo. Het
huis slaapt nog, maar ik heb gezelschap van de hond en de kat. Gisteren
kreeg echtgenoot te horen dat hij op elf mei weer aan de slag gaat als rij-instructeur.
Het ‘normale leven’ komt om het hoekje gluren en we weten niet goed wat we
daarvan moeten denken. Ik lees de weekendkrant en sla dan mijn Assimil
open – niet dezelfde van vroeger. Braaf bestudeer ik de eerste vijf lesjes, het
komt mij allemaal vrij bekend voor, want ik volgde al een paar keer een avondcursus.
Dochter geeft een tip voor een internetsite: je oefent woorden en verdient bonuspunten.
Het stimuleert, dus ik oefen. Intussen is het huis wakker en lonkt het ontbijt.
Ik probeer de voorwerpen op tafel in het Italiaans te benoemen, veel verder dan
pane en caffé kom ik niet. Geduld is een schone zaak, denk ik dan
maar. Dochter fopt manlief met een trucje: een leeg ei omgekeerd in het
eierdopje op zijn bord. Hij trapt er pardoes in en we schateren het uit.
Gelach aan het ontbijt is heel wat waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten