zondag 26 april 2020

Een eend met vier vleugels


Ik worstel met een paper over de kunstenaar waar ik ook mijn eindwerk over schrijf. De tijd dringt, de deadline is niet meer veraf. Arent Van Wijnendale trok omstreeks 1580 vanuit Gent naar het verre Alkmaar. Dat weet ik zo precies, omdat hij daar een tekening maakte van een ‘hende met vier vloghels’, een eend met vier vleugels. Al ziet de eend er meer uit als een duif en is er van meer dan de normale twee vleugels niet veel sprake. Maar voor hem bleef het een oriëntaals beest, dat zo opmerkelijk was dat hij het moest tekenen. Hij schreef het onder de tekening: hij tekende haar naar het leven en schreef het er nog eens letterlijk op, dat hij de tekening daar ‘naer het leven’ had ‘geconterfeijt’, gemaakt dus. In de zestiende eeuw was reizen geen sinecure en ik blijf me afvragen hoe hij daar naartoe ging en met welke reden. Ik rekende het uit: 236 kilometer is dat.



Nu lijkt zo ver reizen onwerkelijk. Een paar dagen geleden maakte ik een wandeling met een vriendin in de straat, dat mag – met gepaste afstand. De hond was wild enthousiast bij het weerzien, ging er in volle overgave midden op straat voor liggen. Soms heb ik ook zin om zomaar te gaan liggen. Liggen en stop zeggen. Of basta. Zoals Matthias, in het stuk Buzz van Charlotte Vandermeersch, een magistraal theaterstuk over de tweede zijn. Het verhaal is gebaseerd op het boek van Johan Harstad over Buzz Aldrin, de tweede man op de maan. Het gaat over niet-willen, niet-nastreven, geen oeverloze ambitie hebben. Het is nu eenmaal niet verkeerd om niets te willen in het leven. Zowel het boek als het stuk leerden mij op de rem staan. Pas op de plaats. In de regen blijven staan, in de plaats van halsoverkop te gaan schuilen. Stil-staan. Toen Buzz Aldrin op het maanoppervlak landde, prevelde hij een legendarische zin. Geen stap voor de mensheid bij hem, maar een uiting van opperste bewondering, alsof hij daar alleen stond. Magnificent desolation.



Het is de liefde die we niet begrijpen. Dat is de titel van een boek van Bart Moeyaert, prachtig gelaagd verhaal. Evengoed toepasbaar op de situatie vandaag. We ontmenselijken. We gaan zieltogend ten onder aan belangen die niet de onze zijn. Er ontstaan mensonterende situaties en we kijken machteloos toe. In Italië kijkt men reikhalzend uit naar het einde van de lockdown, dat bijna een beloofde land lijkt. Een beloofde tijd. De tijd die ons werd beloofd, die wij zouden krijgen, nadat we eerst maar braaf in de pas zijn gaan lopen, een pas die niet de onze was, die niet paste als een slecht zittende broek, maar die het gros onder ons voor het nut van algemeen vrij goed heeft toegepast. Chapeau voor ons, voor de zorgenden, voor de kinderen, die van heel de situatie waarschijnlijk nog het minste begrijpen, maar die veerkracht hebben, voor de grootouders met lege armen, voor iedereen eigenlijk.


Die anderhalve meters zouden evengoed lichtjaren kunnen zijn.

 
Arent Van Wijnendale, Eend met vier vleugels, Universiteitsbibliotheek Gent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...