Ik worstel met een paper over de kunstenaar
waar ik ook mijn eindwerk over schrijf. De tijd dringt, de deadline is niet
meer veraf. Arent Van Wijnendale trok omstreeks 1580 vanuit Gent naar het verre
Alkmaar. Dat weet ik zo precies, omdat hij daar een tekening maakte van een ‘hende
met vier vloghels’, een eend met vier vleugels. Al ziet de eend er meer uit
als een duif en is er van meer dan de normale twee vleugels niet veel sprake.
Maar voor hem bleef het een oriëntaals beest, dat zo opmerkelijk was dat hij
het moest tekenen. Hij schreef het onder de tekening: hij tekende haar naar het
leven en schreef het er nog eens letterlijk op, dat hij de tekening daar ‘naer
het leven’ had ‘geconterfeijt’, gemaakt dus. In de zestiende eeuw
was reizen geen sinecure en ik blijf me afvragen hoe hij daar naartoe ging en
met welke reden. Ik rekende het uit: 236 kilometer is dat.
Nu lijkt zo ver reizen onwerkelijk. Een paar
dagen geleden maakte ik een wandeling met een vriendin in de straat, dat mag –
met gepaste afstand. De hond was wild enthousiast bij het weerzien, ging er in
volle overgave midden op straat voor liggen. Soms heb ik ook zin om zomaar te
gaan liggen. Liggen en stop zeggen. Of basta. Zoals Matthias, in het stuk Buzz
van Charlotte Vandermeersch, een magistraal theaterstuk over de tweede zijn.
Het verhaal is gebaseerd op het boek van Johan Harstad over Buzz Aldrin, de
tweede man op de maan. Het gaat over niet-willen, niet-nastreven, geen oeverloze
ambitie hebben. Het is nu eenmaal niet verkeerd om niets te willen in het
leven. Zowel het boek als het stuk leerden mij op de rem staan. Pas op de
plaats. In de regen blijven staan, in de plaats van halsoverkop te gaan
schuilen. Stil-staan. Toen Buzz Aldrin op het maanoppervlak landde, prevelde hij
een legendarische zin. Geen stap voor de mensheid bij hem, maar een uiting van
opperste bewondering, alsof hij daar alleen stond. Magnificent desolation.
Het is de liefde die we niet begrijpen. Dat is de titel van een boek van Bart
Moeyaert, prachtig gelaagd verhaal. Evengoed toepasbaar op de situatie vandaag. We
ontmenselijken. We gaan zieltogend ten onder aan belangen die niet de onze
zijn. Er ontstaan mensonterende situaties en we kijken machteloos toe. In Italië
kijkt men reikhalzend uit naar het einde van de lockdown, dat bijna een beloofde
land lijkt. Een beloofde tijd. De tijd die ons werd beloofd, die wij zouden
krijgen, nadat we eerst maar braaf in de pas zijn gaan lopen, een pas die niet
de onze was, die niet paste als een slecht zittende broek, maar die het gros
onder ons voor het nut van algemeen vrij goed heeft toegepast. Chapeau voor ons,
voor de zorgenden, voor de kinderen, die van heel de situatie waarschijnlijk
nog het minste begrijpen, maar die veerkracht hebben, voor de grootouders met
lege armen, voor iedereen eigenlijk.
Arent Van Wijnendale, Eend met vier vleugels, Universiteitsbibliotheek Gent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten