Het is nog stil 's ochtends tijdens onze looptocht. De lucht kan niet
blauwer, het gras op de weiden niet groener. De hond trippelt tussen
ons in, behalve onze ademhaling en onze voeten op de grond, horen we
niets. Wat kan stilte deugd doen. Er is meer volk op straat dan
anders, vooral fietsers, dat valt op. We passeren ook wandelaars en
joggers en twee nieuwsgierige paarden in een wei. We stoppen,
wandelen een eindje, stretchen en gaan dan weer door. We motiveren
onszelf met korte termijndoelen: van het hek tot aan die eerste boom.
Van het paard tot het einde van de straat. Zo gaat het vlot, vlotter
dan eergisteren. We lopen in de zon en dat is best warm. We slaan
niet op de vlucht, we lopen omdat we dat willen, omdat we omgeven
zijn door ballast en daarvan af willen. We prijzen ons gelukkig,
omdat we dat nog kunnen. Een vroege tractor ploegt een veld om, een
troep meeuwen cirkelt erom heen. Waar zijn zij naar op zoek? Naar
lekkere hapjes die uit de vers geploegde aarde omhoog kruipen?
Ballast
is een vreemd woord. Het wijst op iets overtolligs, iets wat je niet
nodig hebt en wat je maar beter zo snel mogelijk weer kwijt wil. In
deze wegwerpmaatschappij niet echt een nieuw begrip. Net voor de
coronacrisis was plastic iets verderfelijks en werden in
supermarkten gaandeweg de herbruikbare groentenetjes verplichte kost.
Ik vermijd ook zoveel mogelijk het schijnbaar onafbreekbare spul, tot
ik in een artikel las dat de biefstuk in een isomo bakje met plastic
erover eigenlijk nog minder ecologisch is dan de verpakking, vanwege
de voetafdruk. Dat zet aan het denken, vooral als Jonathan Saffran
Foers 'Dieren eten' ergens in het boekenrek staat. Dan moeten
we stil staan bij wat echt belangrijk is en dat is gewoon minder van
alles, of gewoon niet meer alles willen. Maar goed, er zijn
genoeg mensen die ook hun best doen en die hetzelfde willen. Klein
beginnen dus.
Het
perkje voor onze deur bijvoorbeeld. Mensen laten er van alles in
achter: sigarettenpeuken, plastic, papier ... Bovendien blijkt het
feit dat het duidelijk een perkje is, mensen niet tegen te houden er
met fietsen of wandelwagens doorheen te ploegen. Onbegrijpelijk. Nu
ja. De gemeente doet haar best, maar behalve een mooie haagbeuk en
wat verdwaalde geraniums staat er niet veel in. Het is dus
onontgonnen gebied en dat is een mooie gedachte. Wat verderop in de
straat is er een voortuintje dat een toonbeeld van evenwicht,
elegantie en moderniteit en bovenal ecologisch tuinieren is. Het is
een lust voor het oog en perfect onderhouden en ik besluit om van het
onze ook zo'n oase van schoonheid te maken. Ik zie de dansende kopjes
van de narcissen al voor mij en bestel meteen een lading plantjes in
de kwekerij in de buurt. Narcis, begonia, lelie, akeleitjes en
misschien nog wat kruiden. Een miniatuurtuintje voor onze deur, dat
lijkt me wel wat.
Misschien
is klein beginnen wel de oplossing die we zoeken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten