woensdag 15 april 2020

Chronos, de tijd


Na zo’n lange periode thuis voelt vakantie niet meer als anders dan anders. Zelfs het weekend ontsnapt vaker aan de aandacht. We vergeten welke dag het is en gaan meer op intuïtie dan op agenda af. De dag is grijs, ik sluit me in mijn werkkamer op. Het duurt een tijd voor ik effectief iets doe. Ik verleg een paar stapels literatuur. Boeken voor schoolwerk. Naslagwerken voor mijn masterproef. Ik sla een willekeurig notaschrift open en sorteer de papieren die ertussen zitten. Ik heb een systeem dat er geen is. Als kind van een pre-digitale generatie vind ik lezen tussen de vier randen van een scherm moeilijk. Ik klik geen nieuwe pagina’s aan, maar sla liever een blad om. Ik scroll niet graag, maar blader achterin, op zoek naar wat gevonden moet worden. Ik schrijf van alles op in schriftjes, die ik dan niet meer terug vind. Dat heeft voordelen: je wordt verplicht om alles eerst opnieuw te lezen om weer mee te zijn in het verhaal.


Het is stil in mijn werkkamer. Enkel het geluid van de vaatwasmachine dringt door de deur heen. Ik open mijn laptop en doe eerst wat updates. Dan lees ik de krant – digitaal. Enkel in het weekend lees ik de papieren versie. In tegenstelling tot boeken, vind ik een papieren krant lezen echt de hel. Ik vind maar geen goede zithouding. En de bladen omslaan is verschrikkelijk. Behalve tijdens een zondagse brunch, dan mag alles traag gaan. De krant vertelt overigens niet veel goeds. Jammer dat een bepaald percentage ervoor zorgt dat het bedwingen van het virus wat trager loopt dan zou kunnen. Mails vliegen druppelsgewijs binnen. Ik zou het geluidje moeten uitzetten, maar ik ben daar te ongedisciplineerd voor. En te nieuwsgierig. Post! Wie wil mij een bericht sturen? Er druppelen fijne dingen binnen: een video-afspraak met mijn promotor, de geredigeerde versie van een artikel voor de museumkrant, een schoolmail over de update van de leeromgeving en een fijne mail van een collega-schrijfster over een nieuw project. En wat later een bundel met informatie over de komende tentoonstelling van tekeningen van Jules De Bruycker in het Museum voor Schone Kunsten. Fijne vooruitzichten na een platgeslagen voorjaar.

Ik wend me terug naar mijn schrijftafel en aarzel. Het nieuwe idee voor een verhaal wint terrein en ik verdiep me in wat bronmateriaal als voorbereiding. Ineens vliegt de tijd voorbij. Na de middag buig ik me toch maar over wat schoolwerk en daarna over mijn thesis. Mijn onderzoek gaat over tweeënveertig aquarellen van een zestiende-eeuwse Gentse stadsschilder. Over de inleiding heb ik dus morgen dat gesprek. Ook hier vind ik online werken weer ondoenbaar, de grenzen van een computerscherm oninneembaar. Ik print de aquarellen dus allemaal uit op ons printertje van vijftig cent en krijg grijs-gestreepte blaadjes. Ik nummer ze volgens de inventaris en leg ze allemaal open op de vloer van mijn werkkamer. Nu zit ik gevangen achter mijn bureau: er is geen uitweg, tot ik de prenten heb geordend.

Soms is langzaam goed.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...