vrijdag 10 april 2020

Een etappe voorbij


Gesprekken buitenshuis gaan vaak over koetjes en kalfjes. Er wordt meer gepraat, al staan we veilig op grotere afstand. We zijn zo blij met alle menselijk contact dat we onze opluchting niet kunnen verbergen en we hebben het over de meest uiteenlopende dingen. Over de hond. Over het weer. Over de situatie, die bij momenten geen naam krijgt, alsof het woord alleen al uitspreken het onheil meteen over ons zou aanroepen. Dat het raar is en dat het maar goed is dat het niet te lang zal duren. Dat klinkt onderwijl haast als een mantra: het zal nu niet lang meer duren. We zouden de pandemie bijna vergeten bij al die opgewektheid. We lachen meer naar mensen die we niet kennen, het is niet meer alleen maar op reis dat wildvreemden ons vrolijk 'Grüss Gott' toeroepen.

Nu ja. Niet iedereen is vriendelijk. Ik wacht geduldig bij de slager tot de oude man voor mij naar buiten komt. Er mag immers maar één klant tegelijkertijd in de winkel staan. Hij zegt gedag, ik knik, maar misschien te traag, of te onzichtbaar en hij roept ineens 'kalf!' naar me, wild zwaaiend met zijn zak vol charcuterie. 'Niet op letten,' zegt de slagersvrouw, de enige getuige van deze onheuse bejegening. Hoofdschuddend neem ik mijn kip in ontvangst. Wat doet dit toch allemaal met ons? We wachten allemaal braaf tot we weer buiten mogen, maar toch heb ik nog nooit zoveel mensen op straat gezien. We schrikken als iemand te dichtbij komt en schudden meewarig het hoofd als we lezen dat buren van een vriendin een barbecue houden en gasten uitnodigen. In Italië doen sommige mensen tien keer een boodschap per dag, schreef Ilja Leonard Pfeijffer gisteren in zijn column. Ik denk dat dat hier ook gebeurt. Het is begrijpelijk, maar strafbaar.

Mijn schoonmoeder belt dagelijks, stipt om acht uur 's avonds. Dan vertelt ze over haar dag. Ze is 82 maar maakt toch elke dag een wandeling in de straat. Ze wil graag de planten uit de veranda in de tuin hebben, om ze water te kunnen geven, maar dat kan ze niet meer zelf. Elke dag komt er iemand van familiehulp een uurtje helpen, maar planten buiten zetten mogen ze niet meer doen. Enkel het hoognodige: wat haastig poetswerk en hulp bij het koken. Ze hebben een mondkapje om en handschoenen aan. Ze blijven zo kort mogelijk, opgelucht weer een etappe overleefd te hebben.

Echtgenoot sleept alle kamerplanten uit de huiskamer naar het terras. Ze krijgen een douche met regenwater, goed voor de groei en dan zijn ze meteen ook ontstoft. Tak aan tak staan ze, dicht bij elkaar en houden elkaar in evenwicht. Terwijl de kip in de oven gaart, fietsen we naar de garage wat verderop. We vissen daar de koersfiets van echtgenoot uit, tussen de spaken hangen bestofte spinnenwebben. Niet oud, maar vintage, glimlachen we. Dat heeft meer charme. 'Misschien moet ik wat meer gaan koersen,' zegt hij, na het tochtje.

Behoedzaam zetten wij koers naar de volgende etappe.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...