vrijdag 27 maart 2020

Alle escapisme ten spijt


Deze ochtend zak ik tijdens de ochtendwandeling met de hond door mijn enkel en val. Vallen is niet leuk, op de grond liggen nog veel minder. Maar dingen in een ander perspectief bekijken is goed en terwijl ik daar zo horizontaal lig en de hond mij meewarig aanstaart, blijft de wereld stoïcijns dezelfde. Het is zonnig en warm en lijkt wel zomer, omdat er zo weinig mensen op straat zijn. Maart lacht ons vierkant uit, denk ik, terwijl ik overeind krabbel. De hond likt mijn hand en kwispelt, alsof ze troost wil bieden. Ik spied om me heen, maar er is niemand die mijn ter-aarde-storten heeft kunnen zien. Ik mank zielig, wat me enkel meer gekwispel oplevert en dan laat ik het maar. Ik ben nog heel.

Ik heb de hond uitgelaten en dat is een geoorloofde verplaatsing buitenshuis. Ik ga niet verder dan de straat lang is en keer nu node naar mijn toren terug. Vorige nacht droomde ik dat ik Rapunzel heette en voor onbepaalde duur opgesloten zat. Als ik nog een tijdlang niet naar de kapper ga, kan ik van mijn veel te lange lokken een touwladder vlechten om mijn onvrijwillige gevangenschap te ontvluchten. Het binnen zitten eist zijn tol, escapisme is op dit moment mijn trieste lot. Deze nacht heb ik liggen hoesten. Wat als het beest al in mijn toren zit, in onzichtbaarheid verschanst? Misschien heb ik het al geïnhaleerd en zijn dit mijn laatste woorden? De hypochonder in mij roert zich onrustig.

Dochter is diep ongelukkig, want de hoodie die ze met haar klas voor het laatste jaar zou ontwerpen, zal vermoedelijk niet gedrukt kunnen worden. De klasgenoten reageren gelaten, de zoveelste teleurstelling kan hen niet meer deren. Geen eindejaarsreis naar Parijs, geen presentatie van het eindwerk en als het een beetje tegenzit – het beest valt niet te voorspellen – ook geen proclamatie. Ik zeg haar dat ze niet zo pessimistisch moet zijn en prijs me gelukkig dat gedachten onleesbaar zijn. Want hoe het verder moet na vijf april, is een groot en duister vraagteken.

Vandaag kijken we niet naar het nieuws. Als de eindeloze stroom schoolwerk gedaan is, zal er versgebakken brood zijn en gaan we als het warm genoeg blijft buiten zitten. De vuurkorf aansteken om al het dode hout weg te werken. Kijken naar zoemende bijen die dansen met de bloesems van de perzikboom. Een spelletje petanque doen. Hopen dat de koeien snel weer op de wei zullen staan en die dan weer een naam geven. Wachten tot het donkert en de poolster zoeken, of welke ster dan ook.

Zoon niest vier keer na elkaar. Iedereen kijkt met een ruk op: tijd om alarm te slaan? Quarantaine af te kondigen? Eenzame opsluiting in de bovenste kamer van de toren en een luik timmeren om af en toe een dienblad met water en brood door te geven? Tot de stem van zoon mijn gedachten doorprikt. ‘Waar liggen mijn hooikoortspillen ook alweer?’

We zuchten opgelucht en klampen ons amechtig vast aan een sprankeltje hoop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...