Ik voel een aanhoudende drang om te bakken. Taart, cake, koekjes of
zoet brood. Dingen die ruiken naar zorgeloze tijden. Marcel Proust
beschreef in zijn a la recherche du temps perdu hoe de geur
van madeleines hem tot diep in zijn jeugd terugbracht. Proust
is bij uitstek trage literatuur en dat is - zo blijkt - Grand Hotel
Europa ook. Ik lees het traagzaam, zoals ik een gebakje verorber en
ontmoet om de zoveel zinnen een prachtig woord: amechtig, euvel of
merite.
Bakken heb ik niet
van een vreemde. Thuis werd er vaak gebakken en ook bij mijn oma
kreeg ik de smaak te pakken. Mémé werd in 1927 geboren. Ze groeide
op als dochter van architect Lucien De Munnynck, die in zijn vroege
jaren een paar belangrijke gebouwen heeft ontworpen, zoals Villa
Zonnekracht in Tiegem. Haar schooltijd was volledig Franstalig. Zij
wilde graag naar de tekenschool, maar dat mocht niet. Van de
wederomstuit deed ze haar laatste jaar nog een keer over en later
bleek haar intellect voer te vinden in het runnen van het
autocarbedrijf van bompa. Ze zocht in bakken en haken haar creatieve
uitlaatklep. Wij waren twee handen op één buik. Ze duikt in al mijn
verhalen voor kinderen wel ergens op. En toch vroeg ik me laatst nog
af of ze dat niet jammer had gevonden, dat studeren voor haar niet
was weggelegd. Voor onze generatie is het een evidentie geworden.
Voor meisjes in in die tijd niet zo vanzelfsprekend. Maar daar repte
ze met geen woord over. Zij maakte de keuken tot haar heiligdom, een
veilige plek, waar het altijd lekker rook.
De man van het
tuincentrum leverde daarnet de volgende bestelling. Niet alleen
viooltjes deze keer, maar ook een eerste reeks tuinkruiden: lavendel,
rozemarijn, munt, bieslook en tijm. Tijm is mijn favoriet. Er zijn
ontelbaar veel soorten van. Soms doe ik naast citroenrasp ook wat
tijm door de madeleines van Proust. Wat zou mémé, die zo
graag omringd was door mensen, van deze beslotenheid hebben gevonden?
Hoe zou zij, die zelfs de postbode elke dag van brood met soep
voorzag, het verplichte afstand houden hebben ervaren? Ik kan het
haar al vijf jaar niet meer vragen, maar zij behoorde wel tot de
generatie die de oorlog heeft meegemaakt. Samen met haar familie
vluchtte ze uit huis om de boot te nemen naar Engeland, tot mijn
koppige overgrootmoeder die droom lek stak door de boot niet op te
willen. Ik heb me laten vertellen dat het schip door een torpedo tot
zinken is gebracht. Zij ontsnapten aan de stroom vluchtelingen door
een huis binnen te lopen en langs de achterdeur weer naar buiten te
gaan. Hoe de tocht terug naar huis verliep, is mij niet duidelijk.
Het woord vluchtelingen krijgt er wel een andere betekenis door, we
doen er goed aan bij momenten in eigen ziel te kijken. Hoe hou je
afstand in een tent? Hoe voelt het om te moeten vluchten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten