zaterdag 9 mei 2020

Twintigduizend woorden


Twintigduizend woorden later, kijk ik met enige verwondering naar het afgedrukte stapeltje papier dat voor me ligt. Daar is hij dan. Mijn tweede thesis. Een werk van een jaar ligt voor me, nog warm van de printer. Het einde waar ik zo lang naar uitkeek, is er plots, te plots. Ik wik en weeg, ik twijfel en ik ben bijna opgelucht, omdat ik het laatste onderdeel nog niet grondig heb afgewerkt, omdat er nog een aantal bronnen zijn die ik nog niet grondig doornam, omdat er misschien nog wel vijftig voetnoten te kort zijn en omdat ik het besluit nog moet schrijven. Het is nog niet voorbij, ik mag nog. Een gevoel van opluchting stroomt door mij heen en doet me bijna opstijgen. Wat hou ik van mijn onderwerp – het lijkt een beetje op het lezen van een geliefd boek, met spijt wordt de laatste pagina omgedraaid, met een zucht het boek dichtgeklapt. We kennen de hoofdfiguren door en door, alsof het mensen van vlees en bloed zijn. Alsof we weten hoe ze voelen en hoe ze klinken, alsof ze zo uit het verhaal in het leven zouden kunnen stappen.



In mijn geval zijn het mensen van vlees en bloed. Goetghebuer en Van Wijnendale hebben echt bestaan, hebben door hetzelfde Gent gelopen, hebben op hun eigen manier daar de stad gekeken. Ze hebben mij in hun greep, ik ben gebeten om meer te weten, alles te achterhalen, hun stappen te achtervolgen. Als ik binnenkort weer door Gent wandel, zal ik niet één, maar twee schaduwen achter mij hebben en niet alleen met een 19de-eeuwse, maar ook met een 16de-eeuwse blik om mij heen kijken. Waarom zou je maar op één periode mogen focussen? Het is een vloek om veel interesses te hebben, ik kijk zijdelings even naar de cello die afwachtend op de grond naast mij staat. Straks online les en ik heb mijn Bachstukje vrij goed geoefend. Een technische vaardigheid, dat is een uitdaging, het is bijna een fysiek duel.



Het is misschien wel voorbestemd dat deze blog ook al uit meer dan twintigduizend woorden bestaat, vijfhonderd per keer. En dat ik twee keer niet heb geschreven, kwam omdat ik vast zat in een andere tijdzone. Ik moet me waarschijnlijk niet verontschuldigen, maar ik leg de lat altijd hoog, zeker voor mezelf. Is het wel goed genoeg, fluistert dat stemmetje in mijn hoofd, als ik naar dat onooglijke stapeltje papier kijk. Ik bekijk de tekeningen naast mij, die verschrikkelijk slechte zwartwit kopieën van wat een schilder vier eeuwen zo secuur op papier heeft gezet. En ik zie weer een detail, weer iets wat mij eerder niet was opgevallen en dan blader ik, al had ik mezelf voorgenomen om het niet te doen, om het te laten rusten, om het tijd te gunnen, dat het kan rijpen en onderwijl raast het verder in mijn hoofd, dat verhaal. Het laat me niet los, er is helemaal geen varkentje met een lange snuit op het einde.



Integendeel, het moet allemaal nog beginnen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...