Een zoektocht kan tot mooie dingen leiden. Elk onderzoek is een queeste
naar de meest kleine spelden in die hooiberg. Je kunt dat systematisch
aanpakken, en methodologisch te werk gaan. Lijsten maken en afstrepen. Een
afbakening van je scope maken en je daar aan houden. Niet buiten de lijntjes
kleuren. Helaas is zo’n methode niet aan mij besteed. Ik ben veel te
nieuwsgierig. Het is als een wandeling in het bos of in een streek die je niet
kent. Elk zijpad heeft een grote aantrekkingskracht, vooral als er een bocht in
de weg zit, want dan wil ik weten wat daarachter zit. En toch zit er een zekere
structuur in mij ingebakken: ik ga nooit op weg zonder stafkaart. Ik moet een
oriƫntatiepunt hebben, een concrete band, voet aan de grond, zeg maar. Iets om
op terug te vallen als ik het noorden even kwijt ben.
Ook al is het werk af, toch blijven de tekeningen van Arent een aantrekkingskracht
op mij uitoefenen. Ik blijf maar kijken, naar de details, de lijntjes, de
grasspietjes, de vorm van een dak en de val van een schaduw. Ik speur in boeken
naar herkenningspunten en bots op een visboek. U leest het goed: een visboek.
Een zekere Adriaen Coenen uit Scheveningen, een eenvoudige visserzoon, maakte
een wetenschappelijk aandoende encyclopedie over vissen en ander gespuis. Het
is prachtig. Elke bladzijde is volgeschreven en zijn verklaringen zijn allemaal
gestoeld op toenmalige bronnen. Hij tekent ook niet slecht en zou in deze tijd
best wel zijn brood verdiend kunnen hebben met cartoons: de vissen zien er bij
momenten echt grappig uit. Het lijkt wel een storybook. Op de pagina met
slakken allerhande, beeldt hij ook zijn zoontje Coen af, wat het een heel persoonlijk
document maakt. Ik blijf kijken en lezen, want de lessen paleografie beginnen
hun nut te krijgen. Het is vreemd: in eerste instantie kan ik niets lezen, maar
naarmate ik letters herken en onthou, komen de woorden tot leven. Het doet in
alle opzichten denken aan het boek dat Arent maakte, maar daar stond wel veel
minder tekst in. Misschien was hij een dergelijk boek aan het voorbereiden en
was het nog niet af?
Adriaen was slim en zag de waarde van zijn boek toen al. Hij was
verkoper, want vissers verkopen hun waar, vandaar dat de uitleg over de vissen
vaak erg praktisch is: wat is eetbaar? Wat is enkel een rariteit? En dat was
erg leuk, want mensen kwamen dit bekijken, voor geld. Ook zijn visboek maakte
hij te gelde: hij vroeg geld om er in te mogen kijken. Dat getuigt van een
economische geest, maar ook van het feit dat hij wist dat wat hij maakte goed
was. Goed gezien, toch? Ik kan me zo voorstellen hoe hij hele dagen op zijn
boot doorbracht, en de meest wonderlijke creaturen probeerde te vangen op
papier. Eigenlijk ben ik stiekem blij dat mijn zoektocht naar Arent nog niet
voorbij is.
Volgende week gaan bibliotheken en musea weer open. Nu de archieven nog.
Uit het vissersboek van Adriaen Coenen, KB, Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten