donderdag 14 mei 2020

Het visboek van Adriaen


Een zoektocht kan tot mooie dingen leiden. Elk onderzoek is een queeste naar de meest kleine spelden in die hooiberg. Je kunt dat systematisch aanpakken, en methodologisch te werk gaan. Lijsten maken en afstrepen. Een afbakening van je scope maken en je daar aan houden. Niet buiten de lijntjes kleuren. Helaas is zo’n methode niet aan mij besteed. Ik ben veel te nieuwsgierig. Het is als een wandeling in het bos of in een streek die je niet kent. Elk zijpad heeft een grote aantrekkingskracht, vooral als er een bocht in de weg zit, want dan wil ik weten wat daarachter zit. En toch zit er een zekere structuur in mij ingebakken: ik ga nooit op weg zonder stafkaart. Ik moet een oriĆ«ntatiepunt hebben, een concrete band, voet aan de grond, zeg maar. Iets om op terug te vallen als ik het noorden even kwijt ben.

Ook al is het werk af, toch blijven de tekeningen van Arent een aantrekkingskracht op mij uitoefenen. Ik blijf maar kijken, naar de details, de lijntjes, de grasspietjes, de vorm van een dak en de val van een schaduw. Ik speur in boeken naar herkenningspunten en bots op een visboek. U leest het goed: een visboek. Een zekere Adriaen Coenen uit Scheveningen, een eenvoudige visserzoon, maakte een wetenschappelijk aandoende encyclopedie over vissen en ander gespuis. Het is prachtig. Elke bladzijde is volgeschreven en zijn verklaringen zijn allemaal gestoeld op toenmalige bronnen. Hij tekent ook niet slecht en zou in deze tijd best wel zijn brood verdiend kunnen hebben met cartoons: de vissen zien er bij momenten echt grappig uit. Het lijkt wel een storybook. Op de pagina met slakken allerhande, beeldt hij ook zijn zoontje Coen af, wat het een heel persoonlijk document maakt. Ik blijf kijken en lezen, want de lessen paleografie beginnen hun nut te krijgen. Het is vreemd: in eerste instantie kan ik niets lezen, maar naarmate ik letters herken en onthou, komen de woorden tot leven. Het doet in alle opzichten denken aan het boek dat Arent maakte, maar daar stond wel veel minder tekst in. Misschien was hij een dergelijk boek aan het voorbereiden en was het nog niet af?

Adriaen was slim en zag de waarde van zijn boek toen al. Hij was verkoper, want vissers verkopen hun waar, vandaar dat de uitleg over de vissen vaak erg praktisch is: wat is eetbaar? Wat is enkel een rariteit? En dat was erg leuk, want mensen kwamen dit bekijken, voor geld. Ook zijn visboek maakte hij te gelde: hij vroeg geld om er in te mogen kijken. Dat getuigt van een economische geest, maar ook van het feit dat hij wist dat wat hij maakte goed was. Goed gezien, toch? Ik kan me zo voorstellen hoe hij hele dagen op zijn boot doorbracht, en de meest wonderlijke creaturen probeerde te vangen op papier. Eigenlijk ben ik stiekem blij dat mijn zoektocht naar Arent nog niet voorbij is.

Volgende week gaan bibliotheken en musea weer open. Nu de archieven nog.





Uit het vissersboek van Adriaen Coenen, KB, Nederland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De draaglijke donkerte van ons bestaan

Onze rek wordt op de proef gesteld, ik voel het aan veel dingen. De tweede lockdown is nog lang niet teneinde en wat daarna komt, is v...