Het is lange tijd geleden dat ik de nood voelde iets op papier te
zetten. Maar vandaag voelde ik die drang weer. Ik voel me als opgejaagd wild,
als een prooi, gevangen in een kleverig web, met geen kans op ontsnappen. Hoe
meer maatregelen opgeheven worden en we stilaan weer bewegingsvrijheid krijgen,
hoe meer ik me vragen stel bij de opsluiting van weleer. Als ik op de trein zit
en mijn neus wil snuiten, blaft de conducteur mij op brutale wijze af – in een
verder lege trein – of dat nu zo moeilijk is, omdat masker op te houden. Het is
lastig, zo’n masker, maar snuiten lukt echt niet. Daarop gaat de conducteur op
de stoel naast mij zitten, want ik ben blijkbaar een potentieel gevaar voor de
reizigers die niet naast mij zitten. Hij speelt een spelletje op zijn smartphone
tussen de stops van de boemel door. Het mondmasker voelt onaangenaam op mijn
gezicht, mijn neus jeukt, maar snuiten durf ik niet meer.
Toen ik daarnet door de stad liep, zag ik vooral menselijkheid. Jongens,
meisjes, mannen en vrouwen liepen naast elkaar, voor elkaar uit, wezen elkaar
dingen aan, raakten elkaar aan, kortom, we liepen veel te dicht op elkaar
volgens de gangbare normen. Ik heb nog nooit zo vaak een schok gekregen omdat
iemand te dichtbij kwam, alsof het iets is wat niet hoort, alsof we alle warmte
en dichtheid moeten mijden. Dit is geen pleidooi voor het niet naleven van de
regels die nodig zijn om het virus te bestrijden. Maar is het niet beter om kalm
te blijven en vooral onze eigenheid niet te verliezen? Te zorgen voor elkaar?
Vriendelijk te vragen om langs de ene kant van de straat te blijven lopen,
terwijl je aan de overzijde moet zijn? De regels niet strak en rigoureus toe te
passen, maar menselijk en compatieus? Een luisterend oor te bieden aan al wie
er nood aan heeft? En uiteindelijk, het belangrijkste, ons gezond verstand te
gebruiken in elke situatie?
Op dit moment zit het keurslijf voor velen te strak, wordt er te veel
gevraagd van onze menselijkheid, en worden we behandeld alsof we niet zelf in
staat zijn om na te denken. We worden met onze neus op de feiten gedrukt dat
klimaat geen hip woord is dat goed staat in een dossier. Economie is niet de
almachtige god. Machtsmisbruik uit zich door meer racisme en ongelijkheid. Kansloze
groepen zakken dieper weg onder de radar van het leven – zij moeten vooral overleven.
Wordt het geen tijd om te stoppen met die blik gericht op eigen gewin? We laten
ons leiden door het gouden kalf van verkiezingswinst en economische belangen –
die ook hun nut hebben, maar het moet anders kunnen – en verliezen dat dunne
laagje menselijkheid. Wat daaronder tevoorschijn komt is niet altijd mooi om te
zien. De ongelijkheid wordt groter met de dag en we staan erbij en kijken
ernaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten