Vanochtend was de kat er niet. Onmiddellijk sloeg de schrik me om het
hart. Want de vorige keer dat dat gebeurde, met onze Lizzie, lag het arme beest
dood op straat. Dus elke keer als Darcy een paar tellen te laat opdaagt voor
zijn ochtendmaal van verse korrels en melk, ben ik ongerust. Katten, het is
toch iets. We hebben er al een heel hoop de revue zien passeren. Nu het iets
trager gaat op straat, zullen ze het misschien wel wat langer overleven. Onze
straat is nogal druk bereden, het is geen steenweg, maar wel een verbindingsweg
en dat levert veel te veel verkeer op.
Het was hoofdpijn en veel werk en een hoop andere dingen, die me tegenhielden
om te schrijven. Niet dat ik niets te vertellen heb. Maar hoofdpijn zakt weg en
het werk wordt gaandeweg aangepakt. Het zijn vreemde dagen. Ik droom van de
meest vreemde dingen tegenwoordig. Van stadsschilders en wekkers niet niet
afgaan, van een nieuwe wasmachine die niet meer opengaat, van lesgeven met een
mondmasker op, van hekkens en stormrammen voor de deuren van winkels maandag.
Hoofdpijn of niet, ik zet de cd met Rachmaninov op. Het derde
pianoconcerto vult mijn kamer en ik glimlach. Vijfentwintig jaar geleden zat ik
op een zolderkamertje in Leuven aan mijn thesis te schrijven met net dezelfde muziek
uit een gammel klein cd-spelertje. Ik hou van repetitie. Het bandje speelde ik
steeds opnieuw af. Een cassettebandje nog, want een cd-speler had ik niet. Het
derde pianoconcerto leerde ik kennen door met vriendinnen in de Leuvense cinema
in de straat naar de film Shine te gaan kijken. We waren eigenlijk aan het
wachten om naar een bal te gaan, maar dat begon pas tegen elf uur en we moesten
ons tot zo lang zien bezig te houden. De film kroop helemaal onder mijn vel.
Hij vertelt het levensverhaal van David Helfgott, een jonge pianist die lijdt
onder de oorlogstrauma’s van zijn vader. Hij bezwijkt bijna aan een traumavolle
jeugd, maar de muziek redt hem. Hij vindt op het einde toch nog het geluk. Ik
had nadien geen zin meer in dat bal.
De hoofdpijn keert met regelmaat terug. Ik zit te lang achter mijn bureau,
staar te gespannen naar het scherm. Maar dat is te voorkomen door af en toe
eens mijn hoofd naar links en naar rechts te draaien. Af en toe ontspan ik,
door wat Italiaans te oefenen met een computerprogramma. Of ik wandel door de
tuin, waar nog steeds geen sprietje verkeerd groeit.
Schoolnieuws is er ook: de leerlingen van het zesde zien het zitten om
een jaarboek te maken. Dat waren we van plan, voor corona roet in het eten
strooide. Al de rest is weggevallen, maar dit kunnen we nog redden. Ik stuur
mailtjes uit en krijg enthousiaste mails terug en ik glimlach. De klas van 2020
gaat niet zomaar in stilte afstuderen. En dat feestje achteraf voor alle
geslaagden, dat komt er zeker nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten