Vandaag begrijp ik de wereld niet meer. Is het nu zo moeilijk om binnen
te blijven? Om geduld te hebben? Om zoveel mogelijk afstand te houden? Nu nog,
voor eventjes. Om niemand zie te maken of in gevaar te brengen. Om zelf niet ziek
te worden. Ik heb ze gezien, de filmpjes van zieltogende mensen die voor een camera
getuigen dat dit virus niet van de poes is. Schrijnende beelden zijn dat. Maar
blijkbaar zijn beelden en cijfers niet genoeg. Tijdens een fietstocht passeerde
ik voorbij een tuincentrum. De parking stond volgestouwd met auto’s. Langs die
auto’s liepen mensen in drommen naast elkaar. Hoe anderhalve meter? Ik hou mijn
hart vast voor als de winkels weer open gaan. Zelf ben ik niet van plan om te
gaan. Ik koop alles wat ik nodig heb online en voor voeding gebruiken we zoveel
mogelijk de korte keten. Van het land rechtstreeks op je bord. Het vergt wat
meer moeite, maar het lukt. Maar mensen zijn hardleers. Wij lijken kleine
kinderen aan wie verboden is om ergens aan te komen. De aantrekkingskracht van
het verbodene is voor sommigen te groot. Het doet mij denken aan het verhaal
van Prometheus.
Prometheus maakte de mensen op vraag van de goden die zich verveelden in
hun perfecte wereld. Hij vormde ze uit klei en Athene blies hen het leven in. De
goden amuseerden zich kostelijk met dat kwetsbare sterfelijke volkje. Maar Prometheus
vond al dat geplaag van de goden niet amusant. Hij was van zijn schepping gaan
houden. Hij had er liefde voor opgevat en wilde hen helpen, omdat hij vond dat
de goden te veel met hen solden. Dus bij de verdeling van het offer zorgde hij
ervoor dat de mensen het sappige vlees kregen en de goden het afval. Daar kon
Zeus niet om lachen en hij pakte de mensen het vuur af. ‘Geen vuur, geen
gebraden vlees,’ lachte hij geniepig. Maar Prometheus was niet voor een gat te
vangen. Hij stal het vuur van de goden, verborg het in een venkelstam en gaf
het aan de mensen door.
De goden straften Prometheus op de gekende manier: hij werd aan een rots
vastgeketend en een adelaar kwam elke avond zijn lever opeten. Ook de mensen
ontsnapten niet aan een straf. Zeus stuurde een doos naar Epimetheus, de broer
van Prometheus. Die gaf ze aan zijn vrouw Pandora, met de expliciete boodschap
om ze niet te openen. Maar Pandora was nieuwsgierig en kon zich niet bedwingen.
Ze opende de doos en daar vlogen alle plagen en ziekten de wereld in. Geschrokken
sloot ze snel de doos weer, maar het kwaad was al geschied. Enkel de hoop bleef
in de doos achter.
Je kan erover debatteren of dat nu goed of slecht nieuws is. Het
negatieve scenario is dat er geen hoop meer is in de wereld en voor de mensen.
Het positieve scenario is dat de hoop er nog steeds is, maar verborgen. Ik weet
welk einde ik verkies.
Maken we wel de juiste keuze?
John William Waterhouse, 1896, Pandora.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten